- écarter
- écarter [eekaartee]I 〈overgankelijk werkwoord〉1 (uit)spreiden ⇒ uit elkaar schuiven, uit elkaar drijven2 verwijderen ⇒ opzij zetten, wegschuiven ⇒ 〈figuurlijk〉 van zich afzetten3 doen afwijken 〈van een bepaalde richting〉 ⇒ 〈figuurlijk〉 afbrengen (van)4 terugleggen 〈bij kaartspel〉♦voorbeelden:1 écarter les rideaux • de gordijnen openschuiven2 écarter les (gens) curieux • de nieuwsgierigen op een afstand houdenécarter les mouches • de vliegen wegslaanécarter une réclamation • een klacht afwijzenécarter qn. de la liste • iemand van de lijst afvoeren3 ce chemin nous écartera trop • door deze weg te nemen maken we een te grote omwegécarter un coup • een slag afweren, parerenII s'écarter 〈wederkerend werkwoord〉1 uiteengaan ⇒ opengaan2 〈+ de〉afwijken (van) ⇒ zich afwenden (van)3 zich verspreiden ⇒ uiteengaan4 〈+ de〉zich verwijderen (van) ⇒ weggaan (van)♦voorbeelden:2 s'écarter de la route • van de weg afraken 〈auto〉s'écarter de quelques pas • enkele stappen opzij gaanécarter de son sujet • van zijn onderwerp afdwalens'écarter de la verticale • scheef staan1. v1) uitspreiden, uiteendoen2) verwijderen3) doen afwijken [van richting]4) terugleggen [kaarten]5) wegsturen2. s'écarterv1) uiteengaan, opengaan2) afwijken (van)3) zich afwenden (van)4) zich verspreiden5) weggaan (van)
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.